Blijf nooit op een plek waar niemand je waarde ziet

Een vader zei tegen zijn dochter: “Je bent cum laude afgestudeerd, hier is een auto die ik jaren geleden heb gekocht.
Hij is nu een beetje ouder, maar voordat ik het je geef, breng het naar het centrum voor gebruikte auto’s en vertel ze dat je hem wilt verkopen en kijk hoeveel ze je ervoor bieden.
De dochter keerde terug naar haar vader en zei: “Ze boden me €1.000 aan omdat ze zeiden dat hij er behoorlijk versleten uitziet.”
De vader zei: “Breng hem naar het pandjeshuis.”  De dochter ging naar het pandjeshuis, keerde terug naar haar vader en zei: “Het pandjeshuis bood slechts € 100 omdat het een oude auto is.”
De vader vroeg zijn dochter om nu naar een autoclub te gaan en hun de auto te laten zien.  De dochter nam toen de auto naar de club, keerde terug en vertelde haar vader: “Sommige mensen in de club boden er $ 100.000 voor omdat het een Holden Torana is en het is een iconische auto die door veel verzamelaars wordt gezocht”

Nu zei de vader dit tegen zijn dochter: “De juiste plek waardeert je op de juiste manier”. Als je niet gewaardeerd wordt, wees dan niet boos, het betekent dat je op de verkeerde plek bent.  Degenen die uw waarde kennen, zijn degenen die u waarderen … Blijf nooit op een plek waar niemand uw waarde ziet. Nooit!

(Van Linkedin geplukt, auteur niet bekend)

Na de eerste Coronagolf

We hebben de afgelopen maanden in de Coronatijd niet stilgezeten. Veel activiteiten waarin we anderen fysiek treffen, vielen stil. Gelukkig kwam daar de digitale wereld met z’n vele mogelijkheden om anderen digitaal te spreken en te zien, voor in de plaats. En digitaal creëren is ons vak, dus dat verliep soepel.

Werken deden we voornamelijk vanuit onze ‘datsja’ aan het Lauwersmeer die plotseling ook een ideale werkplek in barre tijden bleek te zijn. Daar hebben we de afgelopen maanden voornamelijk gebivakkeerd; in het groen en in alle rust. Werkend aan laptops, afgewisseld met mooie wandelingen met de hond en fietstochten in het schitterende werelderfgoed (Waddengebied) dat daar om de hoek ligt. We hebben er van genoten.

Kortom, de lockdown was voor ons geen straf. Maar het duurde lang genoeg, dus….kom maar door met die leuke klussen, we hebben ruimte voor nieuwe opdrachten!

Indiaanse parabel

Op een avond vertelt een oude Cherokee-indiaan aan zijn kleinzoon bij het vuur over de innerlijke strijd die bij mensen van binnen gaande is… Hij zegt: ‘Mijn zoon, deze strijd is eigenlijk een strijd tussen twee wolven die binnenin ons allemaal wonen. De ene wolf is slecht, kwaad, jaloers, afgunstig en bezorgd. Hij is hebzuchtig, arrogant en heeft zelfmedelijden. Ook is hij wrevelig, heeft valse trots, voelt zich superieur en inferieur tegelijk, liegt en heeft een groot ego. De andere wolf is goedaardig en welwillend. Hij straalt vrede, liefde, hoop, nederigheid en zachtaardigheid uit. En hij is ook vriendelijk, behulpzaam, gevoelig, genereus, rechtschapen en vol medeleven’. De kleinzoon van de Cherokee zit een minuutje voor zich uit in het vuur te staren en na te denken over de woorden van zijn opa. Dan kijkt hij zijn opa aan en zegt: ‘En wie wint er, opa?’ Waarop de oude Indiaan antwoordt: ‘De wolf die jij het beste voedt, jongen.’

Parabel van de geit

Ook een doordenkertje, deze parabel. Over framing gesproken!

Er was eens een arme man die leefde met zijn vrouw, hun zeven kinderen en een oude tante in een klein, bouwvallig huisje met één kamer.

Op een dag verdroeg de man het niet langer: iedereen zat elkaar in de weg. Hij klaagde steen en been, tot zijn vrouw zei: ‘Ga naar de rabbi en vraag hem om advies.’ De man ging.

De rabbi ontving hem hartelijk en vroeg wat eraan scheelde. ‘Och’, zei de man, ‘het is vreselijk. De kinderen zijn gezond, we hebben genoeg soep en matzeballen voor iedereen, maar ons huis! Het is veel te klein. Ik heb geen geld om groter te wonen, maar het is geen doen meer. We beginnen zelfs ruzie te maken. Wat moet ik doen?’

De rabbi dacht even na en zei toen: ‘Ik heb een oplossing. Maar voordat ik hem vertel, moet je me beloven dat je mijn raad zult opvolgen, hoe vreemd hij je ook in de oren klinkt.’ Dat beloofde de man.

‘Je bezit toch een geit?’, vroeg de rabbi. ‘Jazeker’, zei de man, ‘en kippen.’

‘Uitstekend’, sprak de rabbi. ‘Ga dan en neem je kippen en geit bij je in huis.’ De man was verbluft. Oók de dieren nog in huis? Hoe kon dat een oplossing zijn? Maar hij had de rabbi beloofd zijn raad op te volgen, dus sjokte de man terug en nam de dieren bij zich in huis.

Een week ging voorbij. Toen liep de arme man terug naar de rabbi. ‘Wat heeft u me aangedaan?’ riep hij uit. ‘Overal in huis zijn dieren, ik word mesjogge van het kabaal en de rotzooi. Rabbi, help me!’

‘Goed’, zei de rabbi, ‘Ga dan nu en breng je dieren terug naar buiten.’ De man ging en bracht de dieren weer naar buiten.

De volgende dag sprak de rabbi de man aan na het ochtendgebed: ‘Hoe staat het leven?’ De man straalde: ‘Het is geweldig! Ons huis lijkt wel een paleis. Het leven is heerlijk, iedereen is tevreden. En wat is het stil in huis!’

Feestelijk aanbod!

In februari 2018 bestaat ons Bureau Simonie en Otten 25 jaar! Mooie aanleiding voor ‘paybacktime’: We bieden eenmalig 25 uur van onze dienstverlening gratis aan een bedrijf/organisatie in Noord – Nederland dat onze inzet goed kan gebruiken. Dat doen we sowieso bij onze bestaande klanten èn waar het gevraagd wordt bij (een of meerdere) toekomstige. We hebben er zin in! Stuur een e-mail als we iets voor je kunnen betekenen op het gebied van communicatie, probleemoplossing, participatie, mediation, training of coaching.

Protocol van de soep

Alweer zo’n leuk ‘bericht om over na te denken’ dat ik op Linkedin vond. Auteur is Greet Houweling:

Al jarenlang kook ik soep. Lekkere groentesoep. Niks mis mee.

Een paar jaren geleden kwam er een kennis die zei: “Schrijf het eens op, hoe je die soep maakt” .Ik vond het een goed idee, en ik noemde het “protocol voor soep”.Als ik soep ging koken, deed ik dat precies volgens mijn protocol.

Toen kwam er iemand die zei: “als je nou eens precies opschrijft wat je erin doet, dan kun je de ingrediënten afvinken op een lijst”. Zo gezegd, zo gedaan. Ik noemde de lijst “ Huffels”, en vergat niets toe te voegen. Het kostte wel meer tijd, maar dat nam ik maar voor lief.

Als ik eens van huis moest, vroeg ik één van de kinderen in de soep te roeren. Dat ging prima. Toen zei mijn dochter: “ Mam, je moet opschrijven wanneer je precies roert, hoelang, en hoe vaak”. “Dat is goed”, zei ik, en ik noemde het de “soep-rapportage”. Voortaan schreef ik eerst een overdracht voordat ik de deur uitging.

Mijn buurman, die bij de vrijwillige brandweer is, kwam langs. Hij vroeg of ik wel dacht aan de veiligheid. “Houd je wel aan de voorschriften, voor je het weet heb je de vlam in de pan”.Daar had ik wel van gehoord, dus ging ik op cursus brandveiligheid, en, om het meteen maar goed te doen, leerde ik ook EHBO en reanimatie. We hadden die week geen tijd voor de soep.

Na de scholing, waarvoor wij een certificaat kregen, hoorde ik dat niet iedereen zomaar mee mocht helpen met mijn soep. Men moest bevoegd en bekwaam zijn. Ik noemde de nieuwe regels de BIG registratie: Bijzondere Instructies Groentesoep. Voortaan werd eerst bekeken of men een certificaat had voor er geroerd mocht worden. Helaas mochten mijn kinderen niet meer helpen. Maar we vormden een gespreksgroep, we evalueerden, controleerden, en hielden team-overleg. En als er tijd over was, maakte ik gauw nog wat soep.

Toen kwam mijn tante eens langs. Ze was op vakantie geweest, en had iets nieuws geleerd: JCI. “Dat betekent: Je Controleert Intensief”, zei ze. “Er zijn lijsten over hoe groot de pan moet zijn, hoe lang de pollepel, de potjes voor de ingrediënten, en richtlijnen voor de inrichting van de keuken”. “Ook mag je niet je keukenschort meer aan, maar moet je in je eigen kleding soep maken, dat is huiselijker”. “En hier heb ik lijsten voor de rapportage, het links- of rechtsom roeren, het vet-percentage, de calorieën, en natuurlijk de protocollen, de BIG-registratie, de observatielijsten, en de veiligheid- certificaten.” “En al deze lijsten worden periodiek gecontroleerd en ge-update”. “En we hebben een accreditatieplan, dat wil zeggen dat we bij elkaar in de pan gaan kijken”. “we houden evaluaties, en, kortom, aan álles wordt gedacht!”

U begrijpt, dit is allemaal erg handig, en er is veel voor te zeggen.Maar ik denk wel tijdens het invullen van al die lijsten: “ Wie bekommert zich nog om de soep ?”

Parabel van de mier

(Een treffend verhaaltje dat ik ontdekte via LinkedIn)

Een kleine mier kwam alle dagen te vroeg op het werk en begon onmiddellijk te werken. Ze was productief en zeer tevreden.
Haar baas, een leeuw, was verbaasd dat de mier werkte zonder toezicht. Hij dacht: als zij zoveel presteert zonder supervisie, zou ze dan niet nog meer presteren onder permanent toezicht? Hij wierf een kakkerlak aan die een grote ervaring had in het superviseren en die prachtige rapporten kon opstellen.

De eerste maatregel die de kakkerlak nam was een prikklok plaatsen om het komen en gaan van de mier te registreren. Vervolgens had de kakkerlak een secretaresse nodig om hem te helpen met het opstellen van de rapporten en … hij wierf ook een spin aan om het archief te beheren en de telefoongesprekken te controleren. De leeuw was zeer tevreden over de rapporten van de kakkerlak en vroeg hem bovendien de productie en de tendensanalyse in grafiek te zetten. Het is toen dat de kakkerlak een computer en een laserprinter aankocht en… een vlieg aanwierf om de informatica te beheren.

De mier, kortgeleden nog productief en stralend, werd wanhopig van die berg papier en van al die vergaderingen die haar tijd opslorpten ! De leeuw vond dat het tijd werd om op de werkplaats van de mier een sectorverantwoordelijke aan te stellen. Deze post werd toevertrouwd aan een krekel die, om te beginnen, een ergonomische stoel aankocht voor zijn kantoor en vast tapijt liet plaatsen. Deze nieuwe verantwoordelijke had ook een computer nodig en een assistente om een strategisch plan uit te werken om het werk te optimaliseren en het budget betreffende de dienst van de mier te controleren.

Op dit ogenblik kon de mier er niet meer om lachen en zij maakte zich iedere dag kwader en kwader. Het is toen dat de krekel zijn baas, de leeuw, er van overtuigde dat een studie van de werksfeer absoluut noodzakelijk werd. Na de werklasten te hebben bestudeerd stelde de leeuw vast dat de dienst waar de mier werkte niet meer zo productief was als vroeger. Hij wierf de uil aan, die bekend stond als een vermaard en eersteklas raadgever, om een audit te doen en een oplossing voor te stellen.

De uil liep drie maanden rond in de kantoren en stelde een enorm dik rapport op met als besluit: er is veel te veel personeel in deze onderneming. En raad eens wie de leeuw het eerst ontsloeg. De mier natuurlijk want: “zij gaf blijk van een tekort aan motivatie en had een houding die tot conflicten leidde”.